“Non dimittemus te, Zeegent, o Maria, alle versteende, dwaalende en hardnekkige zondaars en zondaressen. Opdat zij het perijkel der eeuwige verdoemenisse kenne, met geen haastige dood overvallen worden, maar door eene Zalige boetevaardigheid hunne zonde afboeten, en geraaken moogen tot het Eeuwig gelukzalig leven.”
Mark Wingens (1993) haalt deze woorden aan van de elf-jarige Aletta Fockink die, in 1771, de Amsterdamse pelgrims toesprak in de bedevaartskerk van Kevelaar.
Tijdens de achttiende eeuw waren er in de Republiek Nederland meerdere broederschappen die bedevaartprocessies naar Kevelaar organiseerden. Iets wat ongetwijfeld samenhing met een ontwakende katholiek geloof, wat voor zich het recht opeiste om in het openbaar hét geloof te belijden, door onder meer processies te organiseren, wat in de gereformeerde republiek al sinds begin van de zeventiende eeuw verboden was.
Preken door meisjes van een jaar of tien waren volgens Wingens een kenmerkend onderdeel van zo’n bedevaart: “Zij weerspiegelden door hun pre-puberteit de Moeder Gods in haar -seksuele – onschuld en zuiverheid en symboliseerden zo de zonde-vrijheid die de pelgrims met behulp van de Heilige Maagd wilden verwerven. De meisjes, uitgedost als bruidje of engeltje, werden dan ook aangeduid met het veelzeggende ‘maagdeken’.
Er waren echter een Europese omwenteling in de vorm van de Franse revolutie en de oprichting van de Bataafse republiek in 1795 nodig, om deze wens uiteindelijk in vervulling te kunnen laten gaan.
Klimaatgeloof
Klinkt bekend?
Met het wegvallen van de christelijke geloofskaders is het niet overdreven om te stellen dat een aantal nieuwe, verwante, geloofsartikelen, zijn opgekomen. Deze nieuwe religiositeit valt samen met het besef van de onderdrukking van grote bevolkingsgroepen, als ook natuurlijke ecosystemen, die in eerste instantie werd veroorzaakt door bepaalde, vooral klassiek religieuze en evenzeer op economische leest geschoeide, mensbeelden.
De emancipatie van ‘de gelovigen’ is een leidend motief geworden in een samenleving waarin beknotting van de vrijheid, onderdrukking van de vrouw en niet-westerse samenlevingen samen met dierenmishandeling en milieuvervuiling taboe werden verklaard. Ook de teloorgang/ onderdrukking van de grote eco-systemen van de wereld leidde dus tot grote bekommernis.
Maar dit was een complex geheel. Waar moest de emancipatie van de natuur beginnen: zeehondjes, walvissen, regenwoud, vergiftiging van het milieu? Hoe fijn was het dan ook, dat begin jaren negentig van de vorige eeuw hiervoor een ‘grote noemer’ kon worden gevonden: klimaatverandering.
Dit nieuwe geloof zorgde ook voor grote problemen, waarvoor grote (financiële) offers gebracht moeten worden. Maar opoffering voor ‘het geloof’ is natuurlijk niets nieuws.
In een poging zich aan te passen gaat zelfs de paus zich voor het eerst ook bezig houden met het fysieke klimaat (niet het geestelijke). Hoewel; afwijkende natuurverschijnselen worden natuurlijk al sinds jaar en dag geassocieerd met een ‘verbolgen Godheid’.
En degenen die zich overal buiten houden, of er toch weer een andere mening op nahouden, worden -min of meer bewust- gemarginaliseerd.
Hoe? Het werd me eigenlijk pas goed duidelijk toen een lezer van deze blogs me confronteerde met de ‘werkelijkheid’ van de ‘platte-aarders’, naar aanleiding van deze blog.
Deze stroming kent volgens dit artikel in Trouw naar schatting toch nog zo’n 150.000 aanhangers.
Maar je kunt niet alles lezen en de ontstellende gebrekkigheid van de ‘bewijzen’ die deze groep te berde brengt, maakt dat er bij mij zelfs een fysieke afkeer ging ontstaan om de websites die me werden toegezonden te bekijken.
Ik mag dus concluderen dat de zekerheid die ik blijkbaar heb aangaande de bolvormigheid van de Aarde, maakt dat ik andersoortige theorieën al bij voorbaat uitsluit. En ik merk dat dit ook niet anders wordt wanneer ik me realiseer dat dit zo werkt. De stem van de redelijkheid geïnternaliseerd.
De laatste en meest definitieve stap in het rijtje: politieke dwang (redelijkheid 1), rechterlijke dwang (redelijkheid 2) en dus interne dwang (redelijkheid 3).
Ik veronderstel dat het lezen van deze website bij de meeste lezers, die het dus niét met me eens zijn, eenzelfde gevoel zal oproepen als ik had bij de platte aarde websites.
Waarschijnlijk zullen alleen mensen die op de een of andere manier ideologisch beter ‘gegrond’ zijn dan ikzelf, de moeite nemen om ook verhalen te lezen van iemand die ze vertelt dat de waarnemingen van klimaatverandering weliswaar (tot op zekere hoogte) kloppen, maar dat dit waarschijnlijk vrijwel niets met kooldioxide heeft uit te staan.
En dit waarschijnlijk doet in een jargon wat iets heel anders veronderstelt…
De Hegeliaanse dialoog
Op zich had het ‘klimaat-geloof’ toch een relatief trage opstart. Pas in 1979 werd in Genève de eerste World Climate Conference bijeengeroepen door de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO). Aan deze bijeenkomst namen voornamelijk wetenschappers deel. Dit leidde onder meer die tot het opstellen van een ‘World Climate Program’, en in 1988 tot de oprichting van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC).
In 1990 werd, opnieuw in Genève, een tweede World Climate Conference gehouden, waar onder meer het eerste wetenschappelijke rapport van dit IPCC werd besproken.
In 1992 kwamen naast de gebruikelijke wetenschappers en diplomaten ook de belangrijkste wereldleiders bijeen in Rio de Janeiro (Brazilië) voor een conferentie die geschiedenis zou schrijven. Tijdens deze milieutop, werd voor eenieder duidelijk wat de kooldioxide-problematiek inhield en werden oplossingen voor deze, blijkbaar algemeen erkende problemen, voorgesteld.
Maar centraal stond toch wel de botte houding van de Amerikanen (onder president Bush sr.) die weigerden om een verdrag ter bescherming van planten en dieren te ondertekenen, maar vooral, ondanks grote druk van vrijwel alle andere deelnemers, niet bereid waren om een stevige agenda voor de oplossing van het ‘kooldioxide vraagstuk’ vast te stellen. Een van de jonge US-senatoren, Al Gore, die hier ook aanwezig was, bleek veel van de hier gehouden discussies te hebben opgestoken.
Een belangrijk resultaat van de Top van Rio was wel het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), een internationaal verdrag met als doel stabilisering van de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer. Dit verdrag wordt ook wel kortweg het VN-Klimaatverdrag genoemd.
Het IPCC bestond nu vier jaar en afgerekend moest worden met een volledige onverschilligheid ten aanzien van de kooldioxide kwestie, waarvan op dat moment alleen bekend was dat het véél geld ging kosten.
De ‘klimaat-ontkenners’ van die dagen hadden als argumentatie ook weinig meer dan: “Het wel allemaal zal meevallen”, “Er is zo weinig kooldioxide in de lucht, dat kan toch niet zo’n grote invloed hebben op het klimaat”, of “Tien jaar geleden was men nog bang voor een nieuwe ijstijd”.
Er kan dan ook nauwelijks sprake zijn geweest van dialoog. De wetenschappers hadden in de vier jaar daarvoor naar hartenlust de klimaatproblemen in beeld kunnen brengen, juist in de tijd dat de temperatuurveranderingen (vooral op de Noordpool en West -Europa), in een uitzonderlijk tempo verliepen.
Gewapend met het nodige feitenmateriaal en de voor leken onbegrijpelijke (en toen nog zeer exotische) ‘computermodellen’ konden de ‘klimaat-ontkenners’ worden neergezet als onnozele halzen, net zoals andere ‘ontkenners’ op dat moment bijna 50 jaar geleden.
Geheel volgens het schema these-antithese-synthese doken in de loop der jaren echter een nieuw soort klimaat-wetenschappers op. ‘Luke-warmers’, die meenden dat er weliswaar een kooldioxide-probleem bestond, maar dat het allemaal lang niet zo erg was als werd voorgesteld door de (nu als ‘alarmistisch’ door het leven gaande) IPCC.
Toenemende gehalten kooldioxide zorgden dan weliswaar voor een probleem, maar het bestaan de door het IPCC daaraan verbonden ‘terugkoppelingseffecten’ (meer kooldioxide, meer warmte dus meer waterdamp (ook een broeikasgas), dus weer meer warmte, etc.) werd door de Luke-warmers ontkend en daarmee ook de mate van de te verwachten effecten.
Een redelijke tussenoplossing?
Inmiddels lijkt het aanbod van Luke-warmende klimaatsites waarschijnlijk wel flink wat groter dan die van de ‘alarmistische stroming’. Alleen al op de homepage van de veelbekeken website https://wattsupwiththat.com/ wordt verwezen naar zo’n 60 Engelstalige websites, duidelijk zonder naar volledigheid te willen streven.
Het lijkt een internationale sport te zijn geworden om de IPCC rapporten te bekritiseren en foute voorspellingen (waarvan er toch behoorlijk wat zijn) voor het voetlicht te halen.
Sommige argumenten die door de ‘Luke-warmers’ zijn aangehaald geven, naar mijn mening, wel degelijk aan dat er iets behoorlijk fout zit met de klimaat-voorspellingen van het IPCC. Het zijn dan met name de in het oog springende fundamentele onjuistheden in de model-voorspellingen, die bijna lachwekkend zijn, zoals deze waarbij de behandeling van de neerslag verdeeld over de verschillende halfronden van de Aarde (zie link).
Misschien niet minder belangrijk is de schijnbare onmogelijkheid om TCR-waarde (opwarming als gevolg van een verdubbeling van het gehalte kooldioxide) te bepalen (zie link).
De artikelen van Willis Eschenbach, waarop ik deze blogs heb gebaseerd, zijn overigens bijna altijd wel de moeite van het nalezen waard.
Maar het heeft blijkbaar allemaal niet zo heel veel effect. Ik vrees dat dit toch alles met de halfslachtige ‘oplossing’ van de Luke-warmers te maken heeft.
We nemen klimaatverandering waar, maar de effecten zijn tot dusverre niet zo erg als werd voorspeld. Op het moment dat een ‘scepticus’ (dus: ‘Luke-warmer’) stelt dat het probleem groter wordt gemaakt dan het in feite is, zou je ook moeten kunnen aangeven hoe groot het probleem dan wél werkelijk is.
Iedere inwoner van de wereld heeft een mening over het weer. Maar wanneer we ieder jaar te horen krijgen dat het klimaat weer warmer is dan dat van het afgelopen jaar, wat ook weer het allerwarmste jaar was wat ooit is opgetekend, ga je toch twijfelen. Wanneer je kunt lezen en narekenen dat de afgelopen negen jaren de warmste jaren ooit zijn geweest, zoals de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) stelt, dan moet er toch wel iets aan de hand zijn met het klimaat?
Een voortdurende herhaling van ‘dat het allemaal wel meevalt’ helpt dan eigenlijk niet. Of liever: het bevestigt eigenlijk alleen die partij die stelt dat het helemaal niet meevalt.
Anti-ontkenners
De andere kant van deze ‘redelijke tussenoplossing’ is dat ‘sceptische denkrichtingen’, die een andersoortige oplossing aandragen voor het ‘broeikas-effect’, zo mogelijk nog scherper worden gebagatelliseerd dan door de ‘alarmistische beweging’ zelf wordt gedaan. Een midden-oplossing is natuurlijk altijd verdacht als mogelijke sympathisant voor de traditionele ontkenners, die veel meer dan wetenschap, de economische belangen het zwaarste laten wegen in deze discussie.
Het is dan ook in een zekere zin wel begrijpelijk dat (opnieuw) Willis Eschenbach, die dertien jaar geleden een nogal simpele weerlegging van het hydrostatisch effect schreef, enkele jaren later nog wordt bedankt door een andere prominente scepticus en luke-warmer, Roy Spencer en dat dit bedankje door een andere prominente scepticus en luke-warmer, Anthony Watts ook weer wordt gepubliceerd op WattsUpWithThat.
Nu ben ik ook geen fan van de betreffende theorie van Nikolov en Zeller, maar het gaat natuurlijk wel over de principes van de theorie, zoals hier al vele malen uiteengezet. En dan is een kritiek van Spencer, als onderstaand, voor mij veel te gemakkelijk:
“Als er geen sprake is van een “broeikaseffect”, hoeven we ons natuurlijk geen zorgen te maken over de toename van de CO2-uitstoot in de atmosfeer en kunnen alle paniekzaaiers ten aanzien van ‘globale opwarming’ naar huis worden gestuurd.
Ik heb door de jaren heen vele malen alle bewijzen die ik kan bedenken op deze blog geplaatst om aan te tonen dat er werkelijk een broeikaseffect is, maar het is nooit genoeg om de gedachten te veranderen van degenen die zichzelf er al van hebben overtuigd dat de oppervlaktetemperaturen van planeten slechts een functie van (1) geabsorbeerd zonlicht en (2) atmosferische druk, zoals Zeller en Nikolov beweren.”
Twee drogredenen in één zin, op zich knap natuurlijk; het is maar goed dat Roy Spencer blijkbaar zo open staat voor een discussie over dit onderwerp. Maar het is dan ook nogal simpel om dit om te draaien:
“Ik heb door de jaren heen vele malen alle bewijzen die ik kan bedenken op deze website geplaatst om aan te tonen dat er werkelijk een hydrostatische opwarming is, maar het is nooit genoeg om de gedachten te veranderen van degenen die zichzelf er al van hebben overtuigd dat de oppervlaktetemperaturen van planeten slechts een functie van (1) geabsorbeerd zonlicht en (2) een stralingsval, zoals Roy Spencer beweert.”
Misschien is het dan ook goed om deze ‘weerlegging’ van Eschenbach nog eens te bespreken, op de manier zoals deze voor Roy Spencer blijkbaar zinnig klonk:
“In principe begint het bewijs met het vereenvoudigde geval van de gemiddelde planetaire temperatuur zonder atmosfeer, dat kan worden berekend met behulp van een enkele vergelijking (de Stefan-Boltzmann-vergelijking). Conceptueel gezien zal zonlicht, bij afwezigheid van een atmosfeer, het oppervlak verwarmen en zal de temperatuur stijgen totdat de hoeveelheid uitgezonden infraroodstraling van het oppervlak naar de ruimte gelijk is aan de hoeveelheid van de geabsorbeerde zonne-energie(…)
De SB-vergelijking resulteert altijd in een oppervlaktetemperatuur die te koud is vergeleken met oppervlaktetemperaturen wanneer er een atmosfeer aanwezig is, en traditioneel wordt de broeikastheorie ingeroepen om het verschil te verklaren.
Het is veelbetekenend dat Willis erop wees dat als de atmosferische druk in plaats daarvan de temperatuur boven de S-B-waarde doet stijgen, zoals de Zeller-Nikolov-theorie beweert, de ” energieverlies door infraroodstraling dan zal stijgen (…)
waardoor het energieverlies aan het oppervlak groter is dan de ingestraalde hoeveelheid energie (…)
Met andere woorden, zonder de opname van het broeikaseffect (dat neerwaartse IR-emissie door de atmosfeer heeft, waardoor het netto verlies aan IR door het oppervlak wordt verminderd), kan de atmosferische drukhypothese van Zeller-Nikolov de oppervlaktetemperaturen boven de Stefan-Boltzmann-waarde niet verklaren zonder schending van de fundamentele eerste wet van de thermodynamica: behoud van energie.
Dit is een eenvoudig en elegant bewijs dat straling uit de atmosfeer het oppervlak inderdaad boven de S-B-waarde verwarmt. Dit zal vanaf nu mijn eerste argument zijn als ik wordt gevraagd naar deze theorie. Ik geef graag de eer waar de eer toekomt, en Willis heeft hier een waardevolle bijdrage geleverd.”
Niet zinnig
Deze weerlegging van de zwaartekracht-theorie loopt nogal kreupel wat mij betreft. Het begint al met de passage:
“De SB-vergelijking resulteert altijd in een oppervlaktetemperatuur die te koud is vergeleken met oppervlaktetemperaturen wanneer er een atmosfeer aanwezig is, en traditioneel wordt de broeikastheorie ingeroepen om het verschil te verklaren.”
Dat laatste klopt natuurlijk, maar dat de SB-vergelijking altijd resulteert in een oppervlaktetemperatuur die te koud is vergeleken met oppervlaktetemperaturen wanneer er een atmosfeer aanwezig is, is een misvatting die wel erg duidelijk is, maar die waarschijnlijk ook de reden daarvoor is dat het broeikaseffct nog steeds als een redelijke verklaring wordt gezien voor onze ‘Aardse temperaturen’.
De maan is nl. zo’n planeet zonder atmosfeer en laat die nou net op een vergelijkbare afstand tot de zon staan als wijzelf. En wat zien we (bijvoorbeeld op de site van de Universiteit van Leiden):
Boven de honderd graden overdag! Dat kennen we hier niet. Een oppervlaktetemperatuur die te koud is vergeleken met oppervlaktetemperaturen wanneer er een atmosfeer aanwezig is?
Dat klopt dus niet. Er is dus, zoals al eerder aangegeven (zie link), een mechanisme in de atmosfeer noodzakelijk dat zowel zorgt voor afkoeling overdag als voor opwarming ‘s nachts. Helaas kent het broeikaseffect geen manier om de dubbel ingestraalde aardkorst ook af te koelen. Er moet dus wel een ander mechanisme aanwezig zijn dat daarvoor kan zorgen.
En natuurlijk is dat er ook.
Warmte wordt afgevoerd door convectie. Probleem is alleen, wanneer we dat gaan erkennen, samen met een duidelijk waarneembare ‘broeikas’ als voorgesteld in de bovenstaande link, er weinig reden is om geloof te hechten aan “het broeikaseffect door kooldioxide” of “de stralingsval” en andere vreemdsoortige theoretische constructen die nooit eerder zijn waargenomen of wetenschappelijk zijn ‘bewezen’.
En over het ‘behoud van energie’-vraagstuk?
Graag wil ik er op wijzen dat er geen wet tot behoud van stralingsenergie is, waarnaar Eschenbach, Spencer en Watts blijkbaar refereren.
Natuurlijk is er wel een behoud van energie-wet, maar er is wel degelijk nogal wat potentiële energie in de moleculen van de hogere luchtlagen verstopt, waarmee een ‘behoud van energie-wet’ vrij simpel kan worden gehandhaafd.
Klimaatverandering
En klimaatverandering dan? Anders dan de Luke-warmers zie ik daar toch wel wat problemen. Het is bijvoorbeeld te gemakkelijk om de noeste studies over de opwarming van de Noordpool als ongeloofwaardig af te doen, omdat het smelten daarvan blijkbaar wat minder snel gaat dan Al Gore had verwacht.
Ik heb er een aantal blogs aan gewijd (bijvoorbeeld deze, deze en deze). Waarin wordt uiteengezet dat de ontwikkeling van micro-organismen een belangrijke rol zouden kunnen spelen bij de grote maritieme hitte golven die de laatste jaren zijn verdubbeld in omvang en intensiteit.
Ook de wijze waarop op dit moment intensieve landbouw wordt bedreven kan verantwoordelijk zijn voor belangrijke klimaat-effecten (zie link).
Dit vooral omdat hierdoor de hydrologische cyclus flink wordt beïnvloed (zie link).
En dit blijkt weer behoorlijk lastig te zijn voor de alarmistische visie op dit gebeuren. Ik denk dat dat bijvoorbeeld studies in de geest van Rennermalm et al (2006, zie link) er niet zover naast zitten als zij stellen dat de toename van het debiet de Arctische rivieren een belangrijke invloed hebben op de de Atlantic meridional overturning circulation (AMOC), en daarmee de North Atlantic Oscillation (NAO) en dus de wintertemperatuur in West Europa (zie link).
Maar waar begint het probleem? Zorgt klimaatverandering voor een toename van de hoeveelheid rivierwater in de Arctische Oceaan, of zorgt een verstoorde waterhuishouding voor meer rivierwater en daarmee voor ‘klimaatverandering’?
Het zal duidelijk zijn dat ik voor de laatste optie kies.
Voor degenen die het hebben volgehouden tot deze laatste regels, allereerst complimenten, maar misschien ook denkvoer? Hoe weten we eigenlijk dat kooldioxide zo’n belangrijke rol voor op ons klimaat heeft?